LogoLog inSubscribe

Sinusgolf-fasor

Een sinusoïdale grootheid wordt gekenmerkt door een vergelijking van het type:

V(t) = A sin(2πft + φ)

  • A: amplitude van het signaal. V(t) heeft dezelfde eenheden als A.
  • 2πft + φ: het argument of de fase van de functie uitgedrukt in radialen
  • f: signaalfrequentie uitgedrukt in Hertz. Soms wordt de hoekfrequentie, ω = 2πf, bewerkt; de eenheden hiervan zijn rad.s-1.
  • Φ is de fase in de oorsprong (tijdstip nul) uitgedrukt in radialen

De fresnelrepresentatie, waarbij vectoren die ook 'fasoren' worden genoemd, is een middel om een sinusoïdale functie voor te stellen door uitsluitend de amplitude en de fase in de oorsprong in beschouwing te nemen.

Deze representatie is erg nuttig in de optica en in de elektronica, bij het optellen, differentiëren en integreren van sinusoïdale functies met gelijke frequentie, maar verschillende amplitudes en fases.

Sign up for our newsletter